preheader NTVO

header ASCO2017 website

REASSURE-studie: behandeling met radium-223 is geassocieerd met een goed bijwerkingenprofiel gedurende de behandeling en het merendeel van de patiënten die in eerste- of tweede lijn met radium-223 behandeld wordt, kan de kuur van 5 of 6 injecties afronden

Radium-223 dichloride (radium-223) is een alfastraler met een innovatief werkingsmechanisme. Radium-223 target specifiek botmetastases door het veroorzaken van DNA-dubbelstrengsbreuken. De fase III ALSYMPCA-studie toonde aan dat patiënten met castratieresistente prostaatkanker met botmetastases (mCRPC), behandeld met 6 injecties radium-223 een betere overleving hebben met een gunstig bijwerkingenprofiel in vergelijking met patiënten behandeld met placebo.1 In de observationele REASSURE-studie worden patiënten behandeld met radium-223 en 7 jaar gevolgd zowel om inzicht te krijgen in het gebruik van radium-223 in de dagelijkse praktijk als om de bijwerkingen op lange termijn te kunnen bepalen. Tijdens de ASCO zijn de basisniveauparameters, behandelkarakteristieken en bijwerkingenprofiel van de eerste geplande interimanalyse gepresenteerd (na 7 maanden).

De REASSURE-studie is een prospectieve, eenarmige, observationele studie waarin 1.106 patiënten met mCRPC met botmetastasen zijn geïncludeerd. De inclusiecriteria waren minimaal om een representatieve patiëntenpopulatie te kunnen analyseren. De interim analyse omvat data van 583 patiënten die met 1 of meer injecties radium-223 zijn behandeld, die 1 follow-up bezoek hebben gehad en bij wie de behandeling als afgerond werd gerapporteerd.2

Het merendeel van de patiënten (n=369, 63%) heeft 5 of 6 injecties met radium-223 gehad (eerstelijnstherapie: 70%, tweedelijnstherapie: 64% en derde- of latere lijn therapie: 49%); het mediane aantal injecties was 6 voor de patiënten die in eerste lijn of in tweede lijn met radium-223 werden behandeld en 4 voor patiënten die in derde- of latere lijn werden behandeld. De meeste patiënten waren gediagnosticeerd met stadium III (22%) of stadium IV (39%) mCRPC en bij 34% van de patiënten geïncludeerd in Noord-Amerika werd gelijktijdig abirateron of enzalutamide gegeven; in Europa was dit percentage 21%.

De bijwerkingen werden geclassificeerd als bijwerkingen gedurende de behandeling (vanaf de start van radium-223 injecties tot 30 dagen na de laatste radium-223 injectie) en bijwerkingen die na de behandeling werden waargenomen (>30 dagen na de laatste radium-223 injectie). Bij de interim analyse hadden 215 patiënten (37%) bijwerkingen gedurende de behandeling, waaronder diarree (11%), misselijkheid (10%), anemie (9%) en vermoeidheid (8%). Graad 3 of 4 bijwerkingen kwamen voor bij 47 patiënten (8%), waarvan 2 patiënten diarree hadden, 22 patiënten anemie en 3 patiënten vermoeidheid. Patiënten met deze graad 3/4 bijwerkingen hadden een lager basisniveau hemoglobine (10,7 versus 12,2 g/dL), meer metastases (>20 laesies: 28% versus 17%), werden vaker behandeld met radium-223 als derde- of latere lijn therapie (38% versus 23%) en waren eerdere behandeld met chemotherapie (51% versus 36%).

Bijwerkingen, gerelateerd een beenmergsuppressie, die na de behandeling werden waargenomen, waren graad 3/4 trombocytopenie (2,4%), anemie (7,7%), pancytopenie (0,5%) en neutropenie (0,2%). De patiënten bij wie deze bijwerkingen werden gevonden hadden baseline een lager hemoglobineniveau (11,0 versus 12,2 g/dL) en daarnaast ook lagere basisniveaus van leukocyten (6,0 versus 6,6x109/L) en bloedplaatjes (227 versus 234x109/L). Daarnaast werden deze effecten vooral gezien bij patiënten die radium-223 als derde- of latere lijn therapie ontvingen (38% versus 23%) en waren voorbehandeld met chemotherapie (53% versus 36%).

Samenvattend, is behandeling met radium-223 geassocieerd met een goed bijwerkingenprofiel gedurende de behandeling en kan het merendeel van de patiënten die in eerste- of tweede lijn met radium-223 behandeld wordt, de kuur van 5 of 6 injecties afronden. Bij patiënten die de behandeling met radium-223 in derde lijn of later ontvingen, kon een grotere groep de 6 geplande injecties niet afmaken. Het bijwerkingenprofiel van radium-223 was het meest gunstig bij patiënten die in eerste of tweede lijn werden behandeld, een goed baseline hemoglobineniveau hadden en nog niet waren voorbehandeld met chemotherapie. Radium-223 wordt in de klinische praktijk vaak gegeven in combinatie met abirateron of enzalutamide, maar niet met chemotherapie. De resultaten van de bijwerkingen op langere termijn zullen worden gerapporteerd bij de volgende geplande interim analyse welke in 2019 verwacht wordt.

Referenties

  1. Parker C, Nilsson S, Heinrich D, et al. Alpha Emitter Radium-223 and Survival in Metastatic Prostate Cancer. N Engl J Med, 2013;369:213-223.
  2. Higano CS, Zimberg SH, Dizdarevic S, et al. Patient Characteristics and Treatment Patterns in the Radium-223 REASSURE Observational Study. Poster presentation ASCO2017, abstract#5042.

Spreker Cora Sternberg

 Sternberg

Cora N. Sternberg, MD, PhD, FACP, Chief of Medical Oncology,San Camillo-Forlanini Hospital, Rome, Italië


Zie: Keyslides

Back to Top