preheader NTVO

Onderhoudsbehandeling met cetuximab-monotherapie bij RAS/BRAF-wildtype gemetastaseerde colorectale kanker

De fase III-studie ERMES onderzocht of toediening van uitsluitend cetuximab na 8 cycli FOLFIRI met cetuximab leidt tot een non-inferieure progressievrije overleving in vergelijking met een continue behandeling met FOLFIRI en cetuximab als eerstelijnsbehandeling van RAS/BRAF-wildtype gemetastaseerde colorectale kanker. Deze studie toonde geen non-inferioriteit aan van behandeling met uitsluitend cetuximab. De uitval van patiënten was echter boven verwachting en dit leidde tot een afgenomen statistische power, wat de resultaten mogelijk heeft afgezwakt.

-

De optimale intensiteit van anti-EGFR-gebaseerde eerstelijnsbehandeling van RAS/BRAF-wildtype gemetastaseerde colorectale kanker (WT mCRC) zodra ziektecontrole is bereikt blijft controversieel. Een onderhoudsstrategie met anti-EGFR-monotherapie zou een waardevolle optie kunnen zijn om werkzaamheid te behouden terwijl toxiciteit wordt beperkt. De fase-III ERMES-studie onderzoekt of onderhoudsbehandeling met cetuximab na behandeling met FOLFIRI en cetuximab een mogelijkheid is RAS/BRAF WT mCRC.

Studieopzet

Patiënten met onbehandelde RAS/BRAF WT mCRC werden gerandomiseerd (1:1) toegewezen aan de patiëntengroep die FOLFIRI met cetuximab ontving tot aan ziekteprogressie of toxiciteit (arm A) of de patiëntengroep die 8 cycli FOLFIRI met cetuximab ontving gevolgd door behandeling met uitsluitend cetuximab (arm B). Co-primaire eindpunten waren non-inferieure progressievrije overleving (PFS) in de gemodificeerde per-protocol (mPP) populatie (patiënten die na cyclus 8 behandeld werden) en lagere incidentie van graad ≥3 bijwerkingen in arm B vergeleken met arm A.

Resultaten

Van de in totaal 606 gerandomiseerde patiënten ontvingen 593 ten minste één cyclus met chemotherapie en werden geïncludeerd in de ‘intent-to-treat’ (ITT)-populatie. Met een uitvalspercentage van circa 40% voltooiden 154 patiënten in arm A en 183 patiënten in arm B minstens 8 cycli van FOLFIRI met cetuximab, waarna al of niet werd overgegaan op cetuximab-monotherapie (mPP-populatie van 337 patiënten). De mediane follow-upduur was 22,3 maanden. Met 291 voorvallen in de mPP-populatie was de mediane PFS 10,0 maanden in arm B versus 12,2 maanden in arm A (HR [95%-BI]: 1,30 [1,03-1,64]; p=0,43). In een subgroepanalyse van de mPP-populatie presteerde arm A in alle subgroepen beter. In de ITT-populatie vonden 503 voorvallen plaats met een mediane PFS van 9,01 versus 10,72 maanden (HR [95%-BI]: 1,1 [0,92-1,31]; p=0,305). De mediane algehele overleving (OS) was 36,6 maanden in arm B versus 30,7 maanden in arm A (HR [95%-BI]: 0,81 [0,6-1,09]; p=0,157) en 31,1 versus 25,3 maanden (HR [95%-BI]: 0,9 [0,72-1,12); p=0,327) in respectievelijk de mPP- en de ITT-populatie. Het objectieve responspercentage in de mPP-populatie was 67,5% in arm A en 71,6% in arm B, met respectievelijk 10,5% en 8,8% gevallen van complete respons. Het aantal bijwerkingen graad ≥3 was lager in arm B dan in arm A (39,9% versus 44,2%): neutropenie (9,8% versus 14,9%), febriele neutropenie (2,7% versus 5,2%), diarree (8,2% versus 11%), orale mucositis (1,6% versus 5,2%), vermoeidheid (0,6% versus 4,6%) en huidaandoeningen (18% versus 20,1%).

Conclusie

De ERMES-studie toont geen non-inferioriteit aan bij onderhoudsbehandeling met cetuximab-monotherapie vergeleken met FOLFIRI met cetuximab ten aanzien van PFS bij patiënten met RAS/BRAF WT mCRC. Zoals verwacht ondervonden patiënten die de onderhoudsbehandeling met uitsluitend cetuximab ontvingen, minder vaak graad ≥3 bijwerkingen. Beoordeling van de OS-analyses in de mPP- en IT-populaties vertoonden een mogelijk positief effect in de experimentele arm. Dit toont het belang aan van verder onderzoek naar de-escalatie van de behandeling bij een geselecteerde RAS/BRAF WT-populatie.

Referentie

Orlandi A, et al. Phase III study with FOLFIRI/Cetuximab versus FOLFIRI/Cetuximab followed by Cetuximab (Cet) alone in first-line therapy of RAS and BRAF wild-type (wt) metastatic colorectal cancer (mCRC) patients: the ERMES Study (NCT02484833). Gepresenteerd tijdens ESMO 2022; abstract LBA22.

Spreker Armando Orlandi

Armando Orlandi

Armando Orlandi, MD, PhD, Fondazione Policlinico Universitario A. Gemelli IRCCS, Rome, Italië


Zie: Keyslides

Back to Top